Het onderzoek naar een nieuwe pensioenuitvoerder, wat houdt dat in?
Introductie
Eerder hebben wij gecommuniceerd over het onderzoek naar een nieuwe pensioenuitvoerder. Bij de keuze voor een nieuwe pensioenuitvoerder gaat het pensioenfonds niet over één nacht ijs. Er is een uitgebreid en diepgaand onderzoek gedaan naar de mogelijke nieuwe pensioenuitvoerders. Op basis van dit onderzoek neemt het bestuur op een zorgvuldige manier besluiten in verband met de liquidatie van het pensioenfonds, waarbij de belangen van de belanghebbenden evenwichtig worden afgewogen. Hieronder leest u wat een dergelijk onderzoek inhoudt.
Eigen onderzoek pensioenfonds
Om een keuze te kunnen maken, heeft het bestuur van het pensioenfonds de mogelijkheden voor de toekomstige pensioenuitvoering en de consequenties van een collectieve waardeoverdracht naar de mogelijke pensioenuitvoerders uitgebreid onderzocht. Dit onderzoek is onafhankelijk van de werkgever (Aon Groep Nederland) uitgevoerd. Gedurende het onderzoek zijn de resultaten wel regelmatig met de werkgever en de Ondernemingsraad gedeeld omdat de werkgever en werknemers (vertegenwoordigers) uiteindelijk gaan over de inhoud van de pensioenregelingen en bepalen welke instantie deze uitvoert. In het geval van het Aon pensioenfonds gaat het dan om de inhoud van de toeslagregeling gedurende het dienstverband en de uitvoering daarvan. De zelfstandige posities van pensioenfonds en werkgever, maar ook de afhankelijkheid ten opzichte van elkaar, zijn in een eerder artikel uiteengezet (link: Pensioenfonds Aon).
Het onderzoek wordt gebruikt:
- om voor deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever de gevolgen van een collectieve waardeoverdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder te bepalen;
- om een besluit te nemen over een eventuele collectieve waardeoverdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder;
- om het besluit te verantwoorden aan het Verantwoordingsorgaan en de toezichthouder De Nederlandsche Bank.
Evenwichtige belangenafweging
Bij het diepgaande onderzoek zijn de belangen van de diverse groepen belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever maar ook jongeren ten opzichte van ouderen) evenwichtig afgewogen. Evenwichtige belangenafweging is niet alleen de wens en de inzet van het bestuur, het is ook een expliciete verplichting, die in de Pensioenwet is opgenomen. In onderstaand kader is de tekst uit de Pensioenwet opgenomen.
Pensioenwet artikel 105, lid 2
De personen die het beleid van een pensioenfonds bepalen of mede bepalen richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
De Pensioenwet schrijft voor dat alle (mede)beleidsbepalers binnen een pensioenfonds bij het nemen van besluiten de belangen van alle stakeholders bij het pensioenfonds evenwichtig moeten afwegen. Dit betekent onder andere dat zij zich moeten verdiepen in de verschillende belangen, dat zij geen eenzijdige focus mogen hebben op een deelbelang en dat bij de onderbouwing van besluiten vastgelegd wordt hoe de verschillende belangen zijn afgewogen.
Hoe is dit onderzoek verlopen?
Onder begeleiding van zijn pensioenadviseur heeft het bestuur van het pensioenfonds onderzocht hoe de belangen van de belanghebbenden zo goed mogelijk kunnen worden gewaarborgd bij het overstappen naar een andere pensioenuitvoerder. In het onderzoek zijn verschillende typen pensioenuitvoerders betrokken, namelijk:
- Bedrijfstakpensioenfondsen (BPF)
- Algemeen pensioenfondsen (APF)
- Verzekeraars
De resultaten van het onderzoek naar uitvoering door deze pensioenuitvoerders zijn vergeleken met de resultaten bij voortzetting van het pensioenfonds.
Beslismatrix, meetlat en rangorde
Om de verschillende types pensioenuitvoerders objectief te kunnen vergelijken, is - vóórdat het onderzoek plaatsvond - een beslismatrix opgesteld. De beslismatrix bestaat uit een lijst met beoordelingscriteria. Dit zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve criteria.
Elk criterium heeft een bepaalde weging gekregen, om aan te geven hoe belangrijk het criterium is. Het bestuur heeft elk type pensioenuitvoerder dus langs dezelfde meetlat gelegd. Op deze manier is een heldere vergelijking tussen de verschillende typen pensioenuitvoerders gemaakt en is aan de hand van de totaalscores een objectieve beoordeling van de verschillende typen pensioenuitvoerders vastgesteld.
Allereerst is een beslismatrix opgesteld om het type pensioenuitvoerder (BPF, APF en verzekeraar) te kunnen vergelijken. Hieruit kwam een APF, alle criteria in ogenschouw nemend, als beste uit het onderzoek.
Vervolgens is een beslismatrix opgesteld om de verschillende APF-en met elkaar te kunnen vergelijken. Op basis van de vastgestelde criteria heeft APF Stap de voorkeur van het bestuur gekregen.
Het pensioenfonds heeft ook de mogelijkheid van een carve-out onderzocht. Bij een carve-out worden de pensioenen van alle gewezen deelnemers en pensioengerechtigden collectief bij een andere pensioenuitvoerder ondergebracht. Vastgesteld is wat hier de voor- en nadelen van zijn en of het effect van afsplitsing verschillend is voor verschillende leeftijdscategorieën. De uitkomsten van het onderzoek geven aan dat het meer in het belang van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is om te kiezen voor een overdracht naar een algemeen pensioenfonds. Dit onder andere omdat een algemeen pensioenfonds naar verwachting een hogere toeslag kan verlenen.
Om deze reden is er voor gekozen om de overdracht aan een verzekeraar niet voor alle gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit te voeren, maar als keuzeoptie aan deze groepen aan te bieden.
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Er heeft zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek plaatsgevonden. Bij kwalitatief onderzoek gaat het bijvoorbeeld om hoe inspraak is geregeld bij de pensioenuitvoerders en de kwaliteit van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Bij kwantitatief onderzoek gaat het om zaken als de hoogte van de verwachte pensioenuitkomsten en de kosten van de pensioenuitvoering.
Voor de vergelijking van de verwachte pensioenuitkomsten is gebruik gemaakt van een stochastische scenario-analyse (zie uitleg in kader hieronder). Aan de hand van heel veel scenario’s zijn de verwachte pensioenuitkomsten van de verschillende pensioenuitvoerders objectief berekend en objectief vergelijkbaar gemaakt. Dit is gedaan voor de verschillende groepen belanghebbenden, dus zowel voor jongeren als voor ouderen. Hiermee is inzicht verkregen in de verwachte pensioenuitkomsten bij de verschillende uitvoerders onder verschillende economische omstandigheden.
Stochastische scenario-analyse
Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van een stochastische scenario-analyse. Pensioenfondsen moeten het resultaat van dergelijke berekeningen regelmatig aan DNB rapporteren, bijvoorbeeld in de jaarlijkse haalbaarheidstoets.
Voor zo’n analyse worden 10.000 macro-economische scenario’s doorgerekend. Hierin spelen uitgangspunten als verwachte inflatie, rente en rendementen een rol. Het is echter niet bekend wat bijvoorbeeld de inflatie volgend jaar zal zijn of over 20 of 60 jaar. Daarom is voor 10.000 verschillende combinaties van de diverse uitgangspunten berekend wat de jaarlijkse pensioenuitkomsten zijn, inclusief toeslagen en kortingen. Zo’n set van 10.000 combinaties van die uitgangspunten, scenarioset genoemd, wordt ieder kwartaal door DNB gepubliceerd. Belangrijke uitkomsten van zo’n stochastische analyse zijn de verwachte pensioenresultaten in het zogenoemde ‘slechtweer’, ‘verwacht’ en ‘goedweer’ scenario.
Het resultaat van dergelijke berekeningen gebruikt het bestuur mede voor haar besluitvorming.